Het is de interactie van het onbewuste en bewuste denken daar waar psychosomatische stoornissen ontstaan. Een voortdurende strijd - dualiteit - tussen de twee delen van de hersenen is een reden voor psychosomatische aandoeningen. Soms heerst de rede, het bewuste brein en op andere moment domineert het meer kinderachtige deel, het onbewuste brein. Lees hier meer over bewust & onbewustzijn.
Freud definieerde drie componenten binnen de menselijke geest: de id, het ego en het superego. De aard van de id - zijn kracht, zijn karakteristiek, zijn emotionele samenstelling - staat centraal in elk begrip van hoe de mind-body werkt.
Niet alleen worden onderdrukte indrukken en wenselijke impulsen bewaard zonder verandering in het ID, maar zo ook worden emoties gegenereerd in het onbewuste. Vandaar dat de onbewuste woede die
wordt opgewekt in de geest van een kind, vaak levend en even intens is als hij/zij veertig is als op de dag dat het plaatsvond.
Veel onderdrukte gevoelens en impulsen kunnen eenvoudig niet tot
bewustzijn worden gebracht. Het is alsof woede, narcisme, verdriet en gevoelens van afhankelijkheid of minderwaardigheid permanente bewoners van het onbewuste zijn.
Het ego beslist over de beschermende strategie van onderdrukken, die vervolgens wordt versterkt door psychosomatische symptomen (TMS). Het doel van het onderdrukken is om het individu te
beschermen, om te voorkomen dat de pijnlijke, gevaarlijke gevoelens tot bewustzijn komen en een nog groter leed veroorzaken. Het is niet om te straffen, maar om de bewuste geest af te leiden en
daarom om het proces van onderdrukking te ondersteunen.
Het superego stimuleert onbewuste woede door te streven naar perfectionisme en ‘het goed willen doen’ en past bij het idee van
onderdrukking als bescherming tegen gevoelens die gevaarlijk zijn.
De beslisser in ons brein - het ego - moet de situatie inschatten, omdat het de productie van lichamelijke symptomen automatisch stimuleert, zonder goedkeuring van de denkende geest te vragen.
Het proces omzeilt het intellect volledig.
De staat van angst, die door het individu als een psychologische malaise wordt ervaren, is een reactie op wat onderdrukt wordt, gecreëerd door het ego als een afleiding. Net zoals het depressie
en fysieke pijn creëert voor hetzelfde doel. Angst is een equivalent van pijn en depressie. Het is ook bedoeld om de onderdrukking te ondersteunen. Waar de patiënt bang voor is, is niet een
externe, maar een interne situatie van malaise en gevaar - pijnlijke gevoelens en woede. De patiënt is zich niet bewust van deze gevoelens. De angst zweeft vrij rond.
bron 1: Sarno, The Divided Mind